BELIJDENIS VAN HET GELOOF
Over het antwoord op de vraag wat dat inhoudt, belijdenis van het geloof doen, zijn de meningen nogal verdeeld. De één koppelt de belijdenis aan een bepaalde leeftijd, aan het eind van de catechisatieperiode. Een ander zegt dat je alleen belijdenis mag doen als je weet dat je een kind van de Heere bent. Beide visies worden gekenmerkt door eenzijdigheid. Wij moeten ons daar voor hoeden. Niemand wordt gedwongen, al doet de leeftijd wel mee.
De belijdenis des geloofs is een zaak tussen de Heere en ieder persoonlijk. De belijdeniscatechese wordt door de predikant gegeven. In de periode van de belijdeniscatechisatie is er een gesprek tussen de catechisant(e) en de wijkouderling. Vanzelfsprekend voert ook de predikant een gesprek. De catechisanten leren de vragen en antwoorden van de Heidelbergse Catechismus. De laatste jaren gebeurde dit a.h.v. een daarvoor geschikt boek dat door de predikant gekozen werd. Aan het einde van het catechisatieseizoen kan het ook zijn dat een catechisant(e) besluit nog een seizoen belijdeniscatechisatie te volgen. Er zijn er diversen die daarvoor kiezen en die vrijheid is er.
Op de avond van aanneming zijn ook de ouderlingen aanwezig. De predikant stelt de behandelde stof aan de orde en stelt daarover vragen. Ook de ouderlingen kunnen vragen stellen, onder andere over leer en leven van de belijdeniscatechisanten. En ook zal deze avond over de persoonlijke dimensie gesproken worden.
De namen van de catechisanten worden tweemaal vanaf de kansel voorgelezen. Tijdens een nader af te spreken kerkdienst (meestal 2e Paas- of Pinksterdag) mag het ja-woord voor Gods Aangezicht uitgesproken worden. Het is gebruikelijk dat de jonge lidmaten daarna een psalm zingen. Na de dienst gaan de jongen lidmaten met de kerkenraad mee naar een kerkzaal waar gezamenlijk wordt afgesloten.